Ingmar Heytze (1970)  is een van de meest productieve dichters van de laatste jaren. Hij schrijft toegankelijke gedichten  waarin de aloude thema’s als liefde aan bod komen. Ze zien er alleen als nieuw uit omdat ze zich om de hoek lijken af te spelen.

 

  • 1  Lees het gedicht Entree een paar keer door. Over helden  gesproken…  Het is wel duidelijk dat het in dit gedicht niet over een held, maar over een antiheld gaat. Iemand die zich verre heldhaftig voelt. In de bundel van Ingmar Heytze staat dit gedicht op de eerste bladzijde: a. wat zou de dichter daarmee willen zeggen? Kijk daarbij naar de titel van het gedicht: ‘Entree’. b. Hoe maakt de dichter zijn entree?  c. Wat zegt hij eigenlijk allemaal voordat hij de eerste strofe afsluit met ‘aangenaam’? d. Op welke uitdrukking doelt de dichter met de derde regel: ‘ontmaskerde held uit de sokkenla’?

 

2   De persoon uit het gedicht heeft geen hoge pet op van zichzelf. a. Welke vergelijkingen  gebruikt hij om dat te vertellen?  Dichters maken graag gebruik van metaforen.  Dingen net even anders zeggen, door een beeldende vergelijking te gebruiken. Bijvoorbeeld: haar ogen glansden als parels. Of: zij voelde zich oud en verschrompeld als een vallend blad in de herfst.

b. En ‘de show’ uit de voorlaatste  regel, waar zou dat een metafoor voor kunnen zijn? c. En een  goochelaar? d. En hagedissen? e. Aan wat voor soort liefdes denk je dan?

 

3   In de laatste strofe kruipt er een afgeleefd konijn stil  in een hoed. Het verdwijnt.  Na dat woordje ‘verdwijntstaat een streepje. Dat is geen toeval. Een dichter zet nooit zomaar ergens een punt, een kom-ma of een streepje. a. Waarom zou dat streepje  juist daar staan?

Dat konijn zou een metafoor voor de liefde kunnen zijn. Of het liefdesleven. b. Hoe denk jij daarover?  En als je dan kijkt naar de volgende zin: ‘Het Indiase touw valt slap.’ c. Hoe ziet de truc met het Indiase touw eruit in een goochelvoorstelling? d. En wat zou de dichter met deze beeldspraak willen zeggen?

 

4  De eerste  regel in dit gedicht en de laatste  hebben met elkaar te maken. a. Op welke manier? b. Welke drie woorden gebruikt de dichter daarvoor?

c. Beleeft  de persoon in dit gedicht  plezier aan zijn eigen show? d. Als laatste grap– hoe moet je dat woordje grap lezen? e. En waarom zou hij neerzakken in de coulissen en niet tijdens de show op het podium?

 

5  Ten slotte:  a. wat vind je van dit gedicht? b. Welke regels vind je mooi? c. Welke beelden vind je goed getroffen en welke juist niet?

 

Entree

 

Het doek stort neer: daar ben ik dan, minister van onverrichte zaken, ontmaskerde held uit de sokkenla, ridder tjokvol vrees en blaam, aangenaam.

 

Mijn hart is zwak, maar stervensgroot. Zonder moeite zaag ik het in twee,

ik goochel wat ik kan: duiven  klem onder mijn oksels, oude liefdes

in de mouw als hagedissen.

 

Een mokkend, afgeleefd konijn

kruipt stil zijn hoed in en verdwijnt –

het Indiase touw valt slap.

De show moet door! In de coulissen zak ik in elkaar als laatste grap.