Tot slot neemt ieder groepslid vier voorwerpen mee naar de les. Ze moeten volgens hem/haar met het gekozen gedicht uit de vorige opdracht te maken hebben in de letterlijke of figuurlijke zin. Als een voorwerp te groot is om mee te nemen naar de les kan ook een plaatje van het voorwerp meegenomen worden.

In de les raden de overige groepsleden wat de voorwerpen met het gedicht te maken hebben. Zo gebeurt dat voor de voorwerpen van ieder groepslid bij dit gedicht. Als de groep er niet uitkomt, worden de voorwerpen door de inbrenger toegelicht. Een verslag van het gesprek over de voorwerpen komt in jullie eindverslag te zitten. Het gaat er hierbij niet om of een voorwerp letterlijk in het gedicht zit, maar juist om het in verband brengen van het voorwerp met het gedicht (associeren). 

Tot slot schrijft de groep of een van de meest talentvolle leden van de groep een nieuw gedicht waarin ook een (anti)held voorkomt. Dat gedicht wordt in de les na de kerstvakantie gepresenteerd door middel van een powerpoint of een filmpje. Je krijgt hier een cijfer voor.De docent let op je taalgebruik, woordenschat, weinig of veel clichés en stilistische middelen die je gebruikt zoals metaforen, enjambementen, rijmschema's etc.  Misschien heb je iets aan deze webpagina bij het schrijven: https://www.poeziepaleis.nl/tips-en-inspiratie/schrijftips/voortgezet-onderwijs/

Maak jouw eigen website met JouwWeb